Uit het dagboek van Lenie | deel 5

april 13, 2015 in historie, nieuws door Redactie

gorredijk molenwalHistorisch Informatie Punt HIP in Gorredijk heeft dagboekaantekeningen over een barre tocht van Zuid-Holland naar Noord-Nederland in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. In de winter van 1944-1945 stagneerden de voedseltransporten naar de steden in het Westen van ons land. Een groot aantal evacués en hongervluchtelingen zocht een toevlucht naar het noorden. Een reis die soms dagen duurde en niet zonder gevaar was. De achttienjarige Lenie uit Rotterdam ondernam, samen met haar zestienjarig zusje Jean, zo’n tocht, grotendeels te voet. Ze hield er een dagboek van bij.

Maandag 16 April 1945
We gaan ’s morgens naar het station, er is koffie en shag uitgedeeld, maar ze scheiden er mee uit. Er liggen heel wat koffiebonen op de straat. De Canadezen zijn aan het eten, als we er langs komen, wat hebben die wit brood. ’s Middags als we zitten te eten, wordt er gebeld, er komt iemand zeggen, dat we de vlag binnen moeten halen, want er wordt weer een tankaanval verwacht vanaf Delfzijl. We willen de stad nog in, maar we durven niet erg meer, stel je voor dat het weer opnieuw begon. Maar we gaan toch maar. Wat ziet alles er uit, het is gewoon verschrikkelijk, bijna ieder huis heeft er van geleden. Overal liggen nog dode soldaten. We horen dan dat er in Gorredijk zo erg gevochten is, maar dat Leeuwarden zo maar overgegeven is zonder gevecht. Tante zit erg over Alida in. De hele dag ziet men NSB-ers en Duitsers opbrengen.

Dinsdag 17 April 1945
Tegen dat we gaan eten komt Alida op de fiets uit Gorredijk met een jongen. Jean komt thuis met zeep, thee, sigaretten, boter en een blikje aardappelen en groente./ Ik ga ’s middags met Jean de stad in, op de Herenweg zien we NSB-ers met boevenpakjes aan, die moeten Duitsers begraven. Als we ’s avonds thuis komen, ligt er een Canadees op bed, want die was opeens zo ziek geworden.

Woensdag 18 April 1945
De Canadees laat 25 gulden achter voor het slapen. De vlaggen mogen nu weer uitgestoken worden, de stad is nu zo goed als gezuiverd van Duitsers, eerst waren er nog ingesloten in de binnenstad. NSB-ers zie je nog steeds opbrengen, met de handen in de hoogte en een troep joelende kinderen er achter aan. ’s Middags ga ik met een meisje naar het Plantsoen, daar geven de Canadezen een mooi concert. Er is daar vlakbij een school, daar worden de NSB-ers naar toe gebracht. We zien de burgemeester van Adorp die het Wilhelmus moet zingen en een schrijfmachine voor zich uit moet dragen. Als we weer terugkomen, komen er net een paar Canadezen aan, die al met dat andere meisje hadden afgesproken, dat zij koffie kwamen drinken. We zijn toen naar binnen gegaan, de Canadezen hadden koffie en suiker meegebracht. Ze wilden hebben, dat we ook jenever dronken, maar dat wilden wij niet. Ik kreeg van die ene een stuk chocolade, dat was wel fijn, wat was dat al lang geleden, dat we chocolade gegeten hadden.

Vrijdag 20 April 1945
Er wordt gezegd dat Amersfoort vrij is, ook dat Rotterdam en Den Haag vrij zijn, maar de Canadezen zeggen, dat het niet waar is. Iedere dag komen er nu grote tanks door de stad, ze worden met gejuich begroet. ’s Middags krijg ik een brief van thuis, de 2e van al die tijd, hij was met Pasen geschreven.

Woensdag 25 April 1945
’s Avonds staat er in de krant, dat de Engelsen eten boven Holland uit willen gooien, maar de Duitsers vinden het niet goed.