Nieuwe serie over geschiedenis Kortezwaag | deel 2

juni 15, 2014 in historie, nieuws door Redactie

Door Anne Veenstra, Rolde
Even terug naar de tuin. In de borders langs onze groentetuin stonden, net als bij de meeste buren, prachtige bloemen. Zo nu en dan nam Pappa een bloemetje mee voor Mem, uit eigen tuin uiteraard! Achterin de groentetuin stond bij ons een bijenstal met kasten vol met bijen, want mijn vader was een verwoed imker. Daarover later meer en eerst terug naar de groente. Op zolder stonden tientallen weckflessen en als de groente rijp was voor verwerking, dan kwam het hele gezin in actie!
kortezwaag1kortezwaag3kortezwaag2
De stok-, spercie- en tuinbonen moesten geoogst worden en niet alleen mijn ouders, maar ook mijn broer en ik moesten plukken én punten. Als de voorraad geplukte en gepunte bonen groot genoeg was, begon Mem ze alvast te wassen en te koken in een speciale weckketel. De weckflessen waren voorzien van weckringen, die de deksels met behulp van klemmen vast op de potten moesten houden.

De weckringen werden ook veel gebruikt door vrouwen om hun kousen op te houden! Behalve de bonen gingen ook rode bietjes en worteltjes in de weckflessen en die flessen werden allen op de planken in de kelder geplaatst en dat was bedoeld als voorraad voor de winter. Er gingen ook boontjes en witte kool in Keulse potten en daar kwam een flinke hoeveelheid zout op. Ze werden toegedekt met een handdoek en een keisteen. De kool werd in de winter gegeten als zuurkool en de zoute boontjes smaakten overheerlijk. Alleen kreeg je er nogal dorst van.

Mijn vader was dus een verwoed imker. Dat betekende dat de bijen van het vroege voorjaar tot de late zomer naar de honingvelden op klaver, koolzaad en heide moesten. Groenteboer Keimpe ten Hage schoot dan vaak te hulp om de kasten naar de honingvelden te brengen met zijn vrachtauto. Dat was een nachtklus, want pas als de bijen binnen waren konden de kasten gesloten worden. Ik mocht vaak mee op de tocht naar het Fochteloërveen bij Ravenswoud. Spannend was dat, want op het laatste stuk langs de Derde Wijk zaten er diepe kuilen in de zandweg!

Imkers in Gorredijk en Kortezwaag als Kussendrager, Homans, Sipkema en mijn vader sloegen ook vaak de handen ineen om een grote vrachtwagen van Vleeshouwer af te huren. Natuurlijk moesten die bijen op de honingvelden ook verzorgd worden en dat was meestal een weekendklus. Soms nam mijn vader een snipperdag. Al die bezoeken aan de bijenvolken gebeurde op de fiets en vaak ging ik mee.

Zo herinner ik me de fietstochten vanuit Kortezwaag naar Raard bij Irnsum en naar Ravenswoud. Ik ging niet mee naar de koolzaadvelden, want die waren langs de Friese Waddenkust of in de Noord Oostpolder en de fietstochten daar naar toe waren voor mijn kleine benen waarschijnlijk te vermoeiend. Feest was het ook als de honing geslingerd moest worden en ik draaide dan, gelijk Michiel Adriaanszoon de Ruiter, aan het grote wiel. Het slingeren gebeurde ook regelmatig in één van de kassen van Kussendrager. Wellicht heb ik aan deze tijd de gewoonte over gehouden dat ik de dag nog steeds begin met een boterham met honing, zij het honing van een Drentse imker.