Nieuwe serie over de geschiedenis van Kortezwaag | deel 7

juli 20, 2014 in historie, nieuws door Redactie

Door Anne Veenstra, Rolde

Toen wij in mei 1946 naar Kortezwaag verhuisden duurde het niet lang voordat ik een eigen fietsje kreeg. Mijn vader was erg handig en knutselde van verschillende onderdelen een fiets in elkaar. Wel echter met kussiebanden! Dat waren massieve banden, een overblijfsel uit de Tweede Wereldoorlog. Het enige voordeel was dat ze niet lek konden worden! In Ravenswoud kende ik de luxe om vervoerd te worden, of bij Pappa voor op de stang of bij Mem achterop. Soms mocht ik ook met mijn broer Auke op de fiets en dat was dan ook voorop de stang, want een bagagedrager had hij niet. Hij stuurde zijn fiets met mij voorop en soms een tas aan het stuur vakkundig over het smalle pad langs de Derde Wijk. Verder bestond mijn vervoer uit het zo nu en dan meerijden met de melkauto als ik bij Pake in Appelscha ging logeren.kz 7 1
Mem bracht me dan naar de Dam, het centum van Ravenswoud, en gezeten tussen de chauffeur en de bijrijder reed ik zo’n twee kilometer mee tot de woning van Pake. Een andere indrukwekkende reis ging naar de trouwerij van Oom en Tante in Wijnjeterp. Pake had op handige manier in de landbouwwagen een aantal zitplaatsen geconstrueerd en toen het paard voor de wagen was gespannen gingen we met veel familieleden comfortabel naar de bruiloft! Ook comfortabel waren de ritjes met Louw Kiewiet, die de melkbussen dagelijks met de driewielige melkkar naar de Dam duwde.

Een ander vervoermiddel, die ik zo nu en dan voorbij zag komen was de motorfiets van de huisarts. Na onze verhuizing van het afgelegen Ravenswoud naar Kortezwaag vond er voor mijn kinderzieltje bijna een revolutie plaats. Wat daar in Kortezwaag en vooral Gorredijk niet aan nieuwigheden was te zien, was voor een zesjarig kind nauwelijks te bevatten.

Er was naast fietsers en paard en wagens nauwelijks drukte op de wegen en daarom kregen de kinderen eigenlijk ook alle vrijheid van de ouders. We zwierven dan ook veel langs de straat, want daar was het vertier te vinden. De afstand naar Gorredijk was langs de Langewal gemakkelijk te belopen en daar ontdekte ik veel nieuwigheden. In de Dubbele Straat (nu Hoofdstraat) moest je wel over de stoepen langs de kant lopen, want daar reden meer gemotoriseerde voertuigen dan in Kortezwaag.. Er was een bodedienst op Gorredijk en we zagen dan ook vrachtwagens uit allerhande dorpen, zoals bijvoorbeeld Menger Boyl, Ponne Mildam, Hoogenberg Appelscha, Bulstra Drachten , Krediet Noordwolde , Dragtstra Wolvega en GATO Gorredijk voorbijkomen. Zij verzamelden zich bij bodecafé Kuipers bij de hoofdbrug. Daar kwam ook regelmatig Gerrit Dijkstra,de pake van klasgenoot Gerrit de Vries, met kleinere vrachtjes vanuit Hemrik naar Gorredijk. Echter, niet met een gemotoriseerd voertuig, maar met de hondenkar! Op de foto’s staan café Kuipers en Dijkstra met zijn hondenkar.kz 7 2

Een enkele keer dwaalden we af naar het station, want daar keek je helemaal je ogen uit. Helaas stonden de dienstdoende ambtenaren het niet toe dat je te dichtbij kwam, maar vanaf de stoep voor het stationscafé van Wedman had je ook een geweldig mooi uitzicht op al die bedrijvigheid.
kz 7 4

Helemaal geweldig was als je met Mem op familiebezoek in Appelscha ging en dat ditmaal de reis niet werd gemaakt op de fiets met kussiebanden maar met de tram. Wel moesten we eerst van het Oosterend het hele stuk naar het station lopen, maar daarna was de beloning groot. Via Lippenhuizen Driehoek, Hemrik, Wijnjeterp, Donkerbroek en Oosterwolde “stoven” we naar het Compagnonshotel in Appelscha over de rails. Bij de Driehoek en in Oosterwolde waren overstapmogelijkheden en hier werd ook wel eens gerangeerd, machtig ! De ontwikkeling op het gebied van personenvervoer ging razendsnel. Het laatste type tram waar ik mee vervoerd ben naar Appelscha zag eruit als de huidige trams in sommige steden. Ik herinner mij nog heel goed van die trams dat de machinist bij het eindstation het stuur ontkoppelde en het weer achterin de tram bevestigde, zodat dat nu de voorkant werd!
kz 7 5kz 7 6

Na de laatste trams kenden de bussen, ook van de N.T.M., ook al snelle veranderingen. De meeste indruk van de bussen maakte op mij de bus met aanhangwagen. Naast de eerder genoemde vrachtauto’s vond er ook nog veel vrachtvervoer plaats per paard en wagen en als koetsiers van deze vrachtwagens doemen Oeds de Boer en Andries Seinstra nog in mijn beeld op. Oeds de Boer was volgens mij in dienst van de N.T.M. en bezorgde de pakketten, die met de tram in Gorredijk kwamen. Andries Seinstra had zijn wagen vaak hoog opgestapeld met nieuwe melkbussen van de kannenfabriek Jo de Jong op en traag trok de Belg de zware vracht naar het station of de vrachtboot “Tjerk Hiddes” van Steffen van der Vlag. Deze Steffen van der Vlag was een opvallende verschijning in Gorredijk en Kortezwaag. Hij meerde zijn boot met vracht altijd af aan de kade bij zijn huis aan de Kerkewal en transporteerde dan de vracht verder met bakfiets, transportfiets of handkar, al naar gelang de grootte of zwaarte van de vracht. Hij bracht ook de groente van de kwekers Kussendrager en Van der Schoot naar de veiling naar ik meen in Sneek. De lege kisten die hij mee terug nam stapelde hij hoog op op zijn handkar en trok die dan door Gorredijk.
kz 7 7kz 7 8
Die handkarren zag je veel. In Kortezwaag bijvoorbeeld hadden de aannemers, schilders en groenteboer zo’n kar. De bakkers vervoerden hun waren met bakkerskarren, fietsen op drie wielen , en met transportfietsen. Daar zaten grote korven voorop en grote fietstassen aan de zijkanten achter. Bij veel sneeuw zetten de bakkers de korf ook wel op de slee.

Ik heb ook wel melkboeren met paard en wagen en bakfietsen gezien. Op die wagens en fietsen stonden bussen gevuld met melk, karnemelk, en soepenbrij. Onder aan die bussen zaten kraantjes en daar hield de melkboer een “mingel”, een maatvaatje van één liter, onder. Via de mingel werd het product over gebracht in de pan of melkkoker, die de koper had meegebracht naar de kar. De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werden zaken als turf, zand, meel en pulp over grote afstand per schip vervoerd. Die schepen voeren dagelijks door Kortezwaag en de brug was voor ons een geliefde plek om de schepen voorbij te zien gaan.

De schepen kondigden zich al van verre aan via hun koperen scheepstoeter toeter. Soms mocht je caféhouder/brugwachter Jappie Lingsma helpen met de handelingen die nodig waren om de brug omhoog en omlaag te krijgen. Ik heb de schepen zien voortbewegen met een duwend sleepbootje of met de motor al inwendig. In beide gevallen was het stootsgewijs uitspuwen van water een leuk schouwspel. Als ik mijn ogen sluit hoor ik ook nog het begeleidend geluid! Een enkele keren was de schipper aan het bomen en dat was ook een vermakelijk gezicht: de schipper ging de ene kant op en het schip de andere! Of de schippersvrouw, die “in het touw” het schip voort trok terwijl de schipper aan het roer stond. Een enkele keer zag je het andersom!
kz 7 10
In onze kindertijd waren er in onze straat geen autobezitters, wel twee met een motor. De jeugdige Tjitze Kramer toonde op mooi zomeravonden voor veel jeugdig publiek hoe hij met zijn Amerikaanse Harley Davidson een rondje kon draaien op de smalle straat. Een andere motorrijder was Tjitze Talsma en die hoorden we al van verre naderen na een wedstrijd van “Heerenveen”. Voordat hij de smalle steeg in manoeuvreerde deed hij de al een tijdje wachtende voetballiefhebbers verslag van wat hij van Abe en zijn mannen had gezien. Een voertuig, waar ik niet om heen kan,was de koets, waarin overleden Kortezwaagsters werden vervoerd op hun laatste tocht over de “Lijkweg”(thans De Leyen) naar het kerkhof.