Mijn dierbaar dorp Kortezwaag | deel 3

mei 4, 2014 in historie, nieuws door Redactie

Door Anne Veenstra

Oosterend (Easterein)

Als ik aan het einde van ’t Weike ben gekomen sla ik voor de brug rechtsaf en ga zo richting ons huis aan het Oosterend, of zoals wij als Friese jongens zeggen “t Easterein”. mijn dorp8Op de foto hiernaast is ons huis het derde huis van links. Het valt erg op omdat het een gele gevel heeft en een stoep van zo’n 15-20 centimeter hoog. Ook hangt er een lantaarn aan huis. Er komt in de schemeruren speciaal iemand om de gaslantaarn, waarin altijd een waakvlammetje brandt, met een lange stok met een weerhaakje eraan aan te steken. Omdat er dan wat licht in de duisternis is, is de verhoogde stoep voor jong en oud een regelmatige “hangplek”. Ook aan het einde van het met stenen geplaveide straatje is een gaslantaarn, zij het dat die aan een sierlijke ijzeren paal hangt. Ook hier komen mensen om even de dag door te nemen en elkaar op de hoogte te stellen van plaatselijk en wereldnieuws.

Toen wij hier vanuit Appelscha kwamen wonen in mei 1946 hadden familie Stamhuis en Keimpe Blom nog een winkel, maar die werden al spoedig opgeheven. Aan het huis van Foppes kun je duidelijk zien dat daar ook een middenstander heeft gewoond en ook in ons huis heeft vroeger een slager gewoond. Als mijn vader achter huis in de tuin aan het spitten is, dan komt hij nog regelmatig botten van koeien en varkens tegen!

Er is een grote saamhorigheid onder de buurtgenoten en waar men kan springt men bij om elkaar te helpen. ’s Winters zorgt ieder ervoor dat de eigen stoep en straat sneeuwvrij wordt gemaakt en als de straat glad is wordt de volle asla van de kolenkachel over de straat geleegd, nog voor de lui van de gemeente met hun vrachtwagen bruin zand komen strooien. Buurtgenoten, die zelf hun eigen straatje niet kunnen vegen, worden uiteraard geholpen!

We beginnen even weer met ons tochtje aan het begin van de straat, waar na een burgerwoning het café van Lingsma de trekpleister van het dorp is. Voor het café is een laad- en losplaats voor schepen in de Opsterlandse Compagnonsvaart en in de winter heeft schipper Klaas Akkermans hier zijn vaste ligplaats. De familie wordt dan gewoon in de gemeenschap van ons dorp opgenomen.

Tegenover het café staat een opvallende dubbele, witte woning aan het harde zandpaadje. In de linkerhelft woont schilder Ruurd Teyema en daar willen we nog wel eens achterom gaan om wat stopverf te vragen. Lukt het daar niet, dan hebben we een honderd meter verderop langs het zandpad nog kans op “De Pôle”. In een ver verleden ( circa 1640 ) was dit de woning van een veenmeester en omstreeks 1880 kwam hier een leerlooierij. Op dit door water (vaart, twee wijken en sloot) omgeven oorspronkelijk soort vluchtheuveltje staat een bijzonder bouwwerk, waar vier gezinnen ieder een afzonderlijk verblijf hebben. Andries en Ynskje Klijnstra wonen er zelfs met negen kinderen! Ook woont op “De Pôle” schilder Koelma en die is ook een leverancier voor onze stopverf!

mijn dorp9Tussen de woningen van de beide schilders is de “Houtsjekamp” of “Veenstra’s lântsje” (het paard van kolenboer Veenstra loopt in dit weiland). Wij voetballen hier regelmatig, maar we moeten de “oude” Veenstra (naamgenoot Anne is de vader van de huidige eigenaar van de brandstofzaak, Geert) goed in de gaten houden, want die besluipt ons van verschillende kanten en probeert zo de bal te pakken! Oorspronkelijk was het stuk weiland ver voor onze tijd een boomkwekerij. Wij hebben er met onze korfbalclub O.D.K.(Ontspanning Door Korfbal) ook enkele jaren trainingen en wedstrijden afgewerkt. Op de foto hiernaast is rechts het dubbele witte huis van schilder Teyema en rechts daarvan het paadje naar “De Pôle”te zien. Waar het skûtsje ligt, ligt tweemaal per week de strontpraam. Die wordt er tegen de avond, beladen met w.c.- tonnetjes naar toe gevaren door gemeentepersoneel en door ons begroet met “Zie ginds komt de strontpraam…”

Als de werklui weg zijn, dan wordt de boot met tonnetjes voor ons, schoolkinderen een mooi speelobject. Het ruikt er wel erg naar lysol en ammoniak, maar dat deert ons totaal niet!

De volgende morgen komen de werklui terug en laden de tonnetjes op kruiwagens om er dan mee langs de huizen te gaan om ze te verruilen met de volle tonnetjes. In deze vijftiger jaren heeft vrijwel niemand een watercloset. Het paadje op de foto begint bij de Kortezwaagster brug en loopt een heel stuk door langs de Opsterlandse Compagnonsvaart. Je komt op De Pôle via een smal bruggetje en verlaat het aan de andere kant ook weer via een bruggetje. Over vlonders, planken ( “betten”) en bruggetjes kun je via dat zandpaadje tot aan de haakse knik in de vaart bij “Loevestein”. We komen hier nooit bij het eenzame huisje met “it húske” (w.c.) zo’n 10 meter van de achterdeur. We kijken er wel altijd vol bewondering naar als we over het zandpaadje aan de andere kant van de vaart met onze ouders fietsend onderweg zijn naar Appelscha. Ook bij strenge winters komen we hier wel op de schaats en dan zien we van dichtbij hoe armoedig Jacob en Aaltje Hofstra hier wonen met hun 3 of 4 kinderen. Bij warme zomers komen we wel op enkele honderden meters van hier als we door Anton en Henk Moll worden uitgenodigd om dichtbij hun huis te komen zwemmen bij “Jelle Kantsje”(verbastering van Jelke en Antsje), een plek in het weiland langs de tijdens de vervening in de 17e eeuw gegraven Opsterlandse Compagnonsvaart.

mijn dorp11Loevestein ligt op het driehoekspunt waar de vaart afbuigt richting Lippenhuizen. Er is mij eens verteld dat het heel vroeger een schipperskroegje moet zijn geweest.

We zijn echter weer afgedwaald met onze gedachten, want eigenlijk zijn we aan het begin van het Easterein bij café Lingsma en schipper Akkermans. Even voorbij Akkermans is de bakkerij van Abele Blaauw, die een paar jaar geleden de bakkerij heeft overgenomen van zijn vader Fokke. Twee huizen verder is de slagerij van Hans Looyenga, waar we ook wel eens een varkensblaas halen en in de winter een “bargepiest”, de penis van een varken. We hangen die aan de houten bovengevel van ons schuurtje en dan is hij voor de koolmeesjes een heerlijke versnapering! Hoewel er vroeger dus meer waren, is het nu gebeurd met de winkels in onze straat. Ik herinner me nog de kruidenierswinkel van Stamhuis. Stamhuis bezorgt nu dierenvoer en kunstmest voor de CAF .De praam, waarmee Stamhuis zijn koopwaar bij de boeren bezorgd ligt voor zijn huis. Wij staan vaak in de boot om te vissen, want je bereikt vanaf deze plek beter de vaargeul waar de dikste vissen zitten. We mogen in vakanties of vrije middagen ook wel eens met Stamhuis mee om de koopwaar bij de boeren te bezorgen. Stamhuis duwt de boot met een lange stok, de boom. Als hij het kanaal over moet steken dan komt hij bij ons in de boot en “boomt” dan naar de overkant.

Dikke Willem

Zo’n honderd meter vanaf ons huis gaat de klinkerweg over in een sintelpad, dat de eerste honderd meter flink breed is. Dat moet ook wel, want “dikke Willem”, de baas van betonindustrie Jonker, moet er regelmatig langs om zijn producten met de vrachtauto naar de klanten te brengen. Op het erf van Willem Jonker staan tientallen betonnen regentonnen en tonnetjes en putten en putjes, die door Jonker en enkele personeelsleden gefabriceerd worden. Jonker is één van de weinigen in het dorp die een telefoon en een personenauto heeft! Het erf van Jonker is voor ons kinderen een waar paradijs en de zeer goedaardige Jonker staat onze aanwezigheid vaak oogluikend toe. Mijn vriendje en ik zijn eens stiekem achterop de vrachtauto gesprongen toen die zich langzaam in beweging zette. Dat hebben we geweten, want pas op de hoek van de Gorredijksterweg in Jubbega moest de wagen stoppen voor een andere auto. Vlug zijn we eraf gesprongen om lopend onze terugweg van vijf kilometer af te leggen!

Jonker heeft ook een roeibootje, waar we zo nu en dan met dochter Grietje in mogen roeien. Veel leuker is het als Grietje, een klasgenootje, niet meegaat. Ook de roeibootjes van Johannes Kromsigt en Lammert Dijkstra mogen we wel eens lenen. Soms gaan we schommelen met het bootje en dan verhogen we vaak de risico’s door dat staande te doen! Ook zwemmen we wel eens in de vaart, maar er ligt nogal eens wat troep in en daarom vinden onze zwempartijen meestal plaats in de “Lange Wyk”. Daar, in de Opsterlandse Compagnonsvaart, is een zandige plek in de vaart en er is een inham. Bij die inham verzamelen zich op zondagmiddag soms hele families voor hun eigen “stranddag”. De kinderen die geen zwempak of zwembroek hebben, zwemmen gewoon in de onderbroek, zij het dat de jongens hun gulp dan aan de achterkant dragen.

Boppedraai

Bij de “Boppedraai”, het draaibruggetje van nog geen meter breed en waar de zandpaden naar De Pôle en het Easterein met elkaar worden verbonden, begint het oude zandweggetje naar Lippenhuizen. Dit zandpad loopt dwars door de weilanden en over vlonders en planken passeer je wijken en sloten. Op onze vrije middagen op woensdag en zaterdag trekken we ook regelmatig zonder ouders met groepen kinderen naar ons “baaiersplak”. Zo’n twintig meter van de boppedraai is een draaibruggetje over de Dwarsvaart en als je die over gaat dan kom je rechtsaf bij boer Binne Houwing, waar een woonboot in de vaart ligt. Ik herinner me nog een droge zomer, waarin de ark op de bodem lag omdat er vrijwel geen water meer in de Dwarsvaart was.
Foto Fam.Werksman, dichtbij “Jelle Kantsje”.

Tsjoelebartje

Als je over dit bruggetje linksaf gaat dan kom je via het zandpad bij Tsjoelebartje, de brug over het verbindingskanaal tussen de Opsterlandse – en de Schoterlandse Compagnonsvaart. Wij fietsen ook altijd met ons gezin over dit pad als wij op familiebezoek in Appelscha gaan. Bij Tsjoelebartje gaan we verder over de weg richting Jubbega, om vandaar de zandweg met de vele bruggetjes over de wijken langs de Schoterlandse Compagnonsvaart te volgen richting Donkerbroek. Vlak voor dit dorp gaat het zandpad omhoog omdat we over een betonnen spoorbrug moeten. Langs het tramspoor fietsend komen we in Donkerbroek en vandaar gaat het over een goed geplaveide weg via Oosterwolde naar Appelscha.