Herinneringen aan de jeugddrumband in Gorredijk/Kortezwaag

februari 7, 2015 in historie, nieuws door Redactie

Door Wieger Moll, Drachten
In 1954 werden er door de WHI vier Jeugddrumbands uit Enschede uitgenodigd om de opening van de winkelweek en de tentoonstelling De Magneto de nodige luister bij te zetten. In Enschede en omgeving waren toen wel 15 jeugddrumbands actief en ze waren door hun optreden ook in andere steden en dorpen bekend. Op die zaterdagmiddag hebben ze ook in Gorredijk en Kortezwaag indruk gemaakt en de kiem gelegd voor de jeugddrumbands van AAC en Looft den Heer (eigenlijk De Iepen Doar, gereformeerd jeugdwerk). Tijdens hun showoptreden op het voetbalveld aan de Hegedyk werd er ook een wedstrijd om een tamboer-maitresstaf gehouden. De jury, die bestond uit de vier tamboer-maitres uit Enschede, gaf de meeste punten aan Dicky Coehoorn. Diezelfde Dicky Coehoorn werd later natuurlijk ook de tamboer-maitre van de AAC-jeugddrumband. Overigens stond er op maandag in de krant, dat er op zondag al zelf gevormde groepjes jeugd door de straten liepen met eigen gemaakte trommels van bussen, blikken tot sinaasappelkistjes aan toe. Aangezien ik ook bij de drumband van AAC mocht zal ik mij in het verhaal tot die club beperken.

Even tussendoor: AAC was in 1905 ontstaan door een fusie van Ad Altiore, het neutrale korps uit Gorredijk en Concordia, de arbeidersmuziekvereniging uit Kortezwaag. Beide verenigingen wilden hun naam niet opgeven, vandaar de combinatie. Ad Altiore betekent: “steeds hoger”, “steeds beter” en Concordia: “eendracht, samenwerking onder leden” (letterlijk met één hart).

Totaal maar liefst 230 leden, groot en klein samen.

Totaal maar liefst 230 leden, groot en klein samen.

Slechts twee weken na de winkelweek werden er in AAC initiatieven besproken om te komen tot de oprichting van één of meer jeugddrumbands. Daarbij speelde voorzitter Barend Veensma van Café/Hotel Veensma een belangrijke rol.
Nog even tussendoor: Barend Veensma was in 1948 uit Oldemarkt naar Gorredijk gekomen en had het bekende Zalen Sijtsema overgenomen. Hij zette zich enorm in voor de muziekvereniging AAC en zowel de drumband als de jeuddrumband waren onder zijn leiding opgericht. Veensma werd niet oud, hij overleed in april 1956 toen nog maar 45 jaar. Bij zijn begrafenis werd hij door het voltallige muziekkorps met drumband naar zijn laatste rustplaats gebracht. De jeugddrumband vormde bij de begraafplaats aan de Hegedyk een erehaag.

In korte tijd meldden zich 150 kinderen en zij begonnen eigenlijk met niks, want alles moest nog gemaakt of aangeschaft worden. Onder leiding van een aantal enthousiaste AAC-leden, zoals de heren Spigt, Van der Wal, Tjepkema en Coehoorn, ja de vader van Dicky, leerde de groep marcheren aan de Badweg: In de maat en in de pas lopen, met links beginnen, het liefst allemaal en tegelijk, rechts richten en netjes in de rij. Dat was nog een hele toer. In het gymlokaal naast de lagere school in de Hoofdstraat leerden we de eerste marsen trommelen door op de lange, smalle houten tafels uit Zalen Veensma te slaan. Intussen werd er door een nog grotere groep vrijwilligers, vaak ook vaders en moeders van de kinderen, gewerkt aan de trommels en ook aan uniformen. Onder leiding van de heer Tjepkema werden houten trommels gemaakt, want onderzoek had uitgewezen, dat aanschaf van echte instrumenten voor een zo grote groep trommelaars in eerste instantie veel te duur zou zijn. En met de hulp van kleermaker Popma werden er door de moeders keurige uniformen in elkaar genaaid. Grijs overhemd met donkerblauwe das en blauwwitte epauletten, zwarte broek met witte bies. Daarbij werden witte gymschoenen gedragen en een lichtblauwe muts. De kosten voor zo’n uniform bedroegen toen f 17.50.

En toen kwam de grote dag, dat de jeuddrumband van AAC voor het eerst in de openbaarheid zou treden. Op woensdagmiddag 1 december 1954, maar twee maanden na de eerste initiatieven liepen we door de straten van Gorredijk ter gelegenheid van de intocht van Sinterklaas, die zich op het marktterrein met twee Pieten bij ons voegde.
Ruim een week later moesten we al optreden in Donkerbroek. Na ons bezoek werd ook daar een jeugddrumband opgericht. Verder kan ik me talloze optredens herinneren. We gingen naar Oosterwolde naar hun winkelweek, we speelden in Lippenhuizen tijdens het corso, naar Heerenveen voor een optocht met de noordelijke drankbestrijders, met een aansluitende show in de Hepkema-bosjes. Naar Steenwijk voor een Sinterklaasintocht en later voor een wandeltocht, naar Tijnje bij een grote turndemonstratie. We deden mee aan de avondvierdaagse en aan de Julianawandeltocht in Heerenveen.

Overigens was ons optreden ook in Heerenveen aanleiding tot de oprichting van een jeugddrumband, die later dan weer in Gorredijk de winkelweek opluisterde.

Echt waar linksvoor, dat ben ik.

Echt waar linksvoor, dat ben ik.

Naast hoogtepunten waren er natuurlijk ook wel eens problemen, zoals het ontbreken van repetitieruimte. Toen men op een bepaald moment niet meer in het gymlokaal terecht kon, was goede raad duur. Er moest zelfs worden besloten om dan tijdens de wintermaanden maar niet meer te oefenen. In de winter werd er overigens wel een estafette hardrijderij georganiseerd voor de jeugdige drummers. Toch kwam er nog een oplossing: op voorspraak van de gemeente stelde de directeur van de Technische School, de heer Vooijs, op bepaalde uren het tekenlokaal beschikbaar. Barend Veensma had bij het horen van de goede tijding tranen in de ogen. Dat stond tenminste in de krant.
Maar zoals dat nu eenmaal gaat werd de animo voor de drumband steeds wat minder. Met maar liefst ruim 160 jeudige drummers op het hoogtepunt nam het aantal leden langzamerhand af. Sommige kinderen vonden het misschien toch niet zo leuk, anderen gingen liever voetballen of bij de gymnastiek. In 1960 werd echter onder leiding van Harm Blokzijl met succes een nieuwe start gemaakt en in februari 1961 verscheen de jeuddrumband van AAC weer in volle glorie, in splinternieuwe uniformen. Ik hoorde er toen natuurlijk al niet meer bij, maar had met een aantal anderen van Johannes Jelsma uit Jonkersland leren blazen op een signaalhoorn. Wij werden toegevoegd aan de “volwassen”- drumband. Later heb ik van Gjalt Popma nog leren spelen op een cornet à piston, zeg maar zo’n kleine trompet en heb nog een poosje gespeeld in het muziekkorps. Hoewel ik wel behoorlijk kon signaalblazen is het met het spelen in het korps nooit echt wat geworden.

Hoe het uiteindelijk afliep met de jeugddrumband weet ik niet precies, want ja zoiets staat meestal niet in de krant. Het muziekkorps AAC zag het in 1969 niet langer zitten en de vereniging werd door gebrek aan belangstelling opgeheven. De instrumenten werden verkocht en het overgebleven geld werd mede verdeeld onder andere verenigingen. Er werden ook nog vier zitbanken aan de burgerij aangeboden met het opschrift: 1905 muziekver. AAC 1970. En dat laatste stond wel in de krant.