Gorredijk privé | deel 3

november 2, 2014 in historie, nieuws door Redactie

Door Anne Veenstra
Als je heden ten dage door Gorredijk wandelt, dan valt je weinig op aan de passanten, winkelende mensen of weekmarkt bezoekers of het zouden al de allochtonen of moderne mannen met rode, gele of groene broeken moeten zijn. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw liepen er veel meer ”kleurrijke” mensen door de straten van Gorredijk en Kortezwaag. Ik zal er eens een flink aantal opnoemen zonder de bedoeling te hebben deze mensen te schofferen, integendeel!

GP 3 1GP 3 2 Vanaf mijn zesde woonde ik meer dan 10 jaar aan het Easterein. Daar kwam regelmatig vanuit Jubbega over het jaagpad langs de Opsterlandse Compagnonsvaart lopend een klein mannetje met een raar oog en een stok .We kenden hem niet anders als Anne Kruger, maar ik weet nu dat het zijn echte naam niet was. Hij woonde in een woonwagen in Welgelegen bij Jubbega derde Sluis. Als Anne vanaf de kroeg in Gorredijk opnieuw langs het Easterein liep, dan was dat niet meer met vaste tred. Wij plaatsten dan wel eens een stekelige opmerking en hij dreigde dan met de stok, waarmee hij tegen de (houten) lantaarnpaal sloeg. Hij sliep ook wel eens zijn roes uit in een leegstaand krot aan het Easterein. Een andere markante figuur, die lopend uit Jubbega kwam deed haar naam , “Dieuwke (Djoeke) met de motor in de kont” wel eer aan. Op klompen liep ze in rap tempo de weg van Jubbega naar enkele werkhuizen in Gorredijk. Wij keken haar altijd vol bewondering na! Een derde kleurrijk figuur , zowel letterlijk als figuurlijk, uit Jubbega was “reade Folkert” met voorop zijn transportfiets de “bollekoer”. In deze korf vervoerde de robuuste veehandelaar pas geboren, nuchtere stierkalveren, waarvan hij de poten had vast gebonden met “bolletouw”.
GP 3 3In de laatste woning aan het Easterein woonden twee huishoudings. Eerst Stamhuis sr. (voor) en het echtpaar Klaas Landstra (achter), later echtpaar Jan Klijnstra (voor) en Kieke Welles (achter). Kieke Welles droeg zomer en winter dezelfde zwarte jurk met korte mouwen met daarover een zwarte schort met zakken. Als het ’s winters erg koud was droeg ze over de jurk nog een zwarte omslagdoek met muts. Ze rook verre van fris, dat kun je begrijpen. Als we aan het vissen waren dan maakte Kieke vaak eens een praatje en het rijmpje “Visje, visje biet, Mijn zusje die heet Griet. En als ze dan geen Grietje heet, dan heet ze visje, visje Beet” kwam dan vaak uit haar mond.

Verschillende kinderen deden wel eens een boodschap voor Kieke (Fries voor Grietje), tot zelfs naar familie in Jubbega toe! Haar medebewoner Jan Klijnstra had een vrij kort lontje. Als je hem bij het passeren “Bokje” of “Meh” nariep, dan kwam hij je achterna. Hij hield daarom met Henk Moll zelfs al eens een wielerwedstrijd! Van de twee vrijgezelle zusters Popkje en Rinskje Zetzema was de eerste kraamverzorgster en Rinskje, die altijd de stap er flink in had op haar schuin afgesleten klompen, bracht kleuters in het touw naar de kleuterschool. Rinskje trilde erg en had veel huizen waar ze koffie kwam drinken. Beide zussen waren zeer vroom, hetgeen opviel op het Easterein. Als “Frou Kamstra”, die naast kapper Jansen aan de Langewal woonde, aan kwam wandelen, dan legden wij altijd een of meerdere prikjes hout of stokjes op straat, die ze daarna prompt opraapte en onder de schort stopte!

Wagenmakerij (Willem) Leffering.

Wagenmakerij (Willem) Leffering.

Er waren ook nogal wat markante figuren onder de vrijgezellen in Kortezwaag. Wagenmaker Willem Leffering, een geweldig vakman met een duidelijke links-radicale mening kon urenlang filosoferen over hedendaagse problemen en politiek. Vaak waren zijn discussies een monoloog van Willem! Wietze “Bolle” en Tjamme Meeter van de Lijkweg kwamen altijd op de vaste tijdstippen samen op de fiets van hun werk. In zijn vrije tijd fietste Wietze na cafébezoek minder vast door het dorp. Zijn vader werd “Lijsje Kakwang” genoemd in verband met zijn achternaam (Leistra) en de dikke tabakspruim achter zijn wang. Regelmatig vloog er een bruine fluim uit zijn mondhoeken, je moest er dus niet te dicht achter fietsen. Aan de Lijkweg woonden ook de “Melissen”, de drie oud ijzer en lompenhandelaren. Het waren rustige mannen op leeftijd, waarvan je zo nu en dan één trof in de kapsalon van Gerrit “Joad”. Waarom de kapper “joad” werd genoemd kwam wellicht door zijn vroegere zwarte pruik haar, want Jansen was helemaal geen jood. Aan de Lijkweg woonden ook Jelle en Tryntsje de Vries, die beide opvielen door hun wat vreemde monden en onduidelijke spraak en ze hadden stijve ledematen.

 Rypke de Vries.

Rypke de Vries.

Na de twee scherpe bochten in de Lijkweg, waar de schoolkring Jonkerslân begon, was tegenover het huis van Piet “Aaike” een zandweg tussen de weilanden. Aan het einde van het zandpad woonden vader en zoon Brandinga. Zoon Douwe fietste regelmatig in een lange, bruine leren jas, met aan zijn stuur een wandelstokje van rotan, door ons dorp op weg naar de bus naar Leeuwarden. Hij bezocht daar de veemarkt, want hij was net als zijn vader veehandelaar. Ook Douwe wist wel waar de kroegen stonden en dat was aan zijn rode hoofd en minder vaste fietsgang ook duidelijk te zien. Als je langs het smalle zandpaadje langs de Dwarsvaart kwam, had je grote kans Rypke de Vries tegen te komen, die er samen met zijn zus Bontje woonde. Rypke was door het uitstoten van vreselijke, harde geluiden een schrik voor vele kinderen, ik hoopte ook altijd hem niet tegen te komen!

Jan Jonkers.

Jan Jonkers.

 Jan Fokkema.

Jan Fokkema.

Genoeg Kortezwaagsters genoemd, nu over naar enkele markante figuren uit Gorredijk. Dagelijks kwam je daar Jan Fokkema tegen met zijn karretje met het gemeentewapen van Opsterland erop en een schep en bezem erin. Hij veegde de straatgoten schoon en dat deed hij keurig. Als hij voetballers of supporters van v.v.Gorredijk aan zag komen, dan rechtte Jan zijn rug en riep al uit de verte “2-1, 2-1, 2-1 !” Hij was er elke keer van overtuigd dat “Gorredijk” de komende wedstrijd met 2-1 zou winnen. Hij was net als Jan Boonstra (Jan Snel) een trouwe bezoeker van de wedstrijden. Jan Boonstra, ook al een snelle wandelaar, mocht tegen de pauze van een wedstrijd de kan met thee halen bij Jouke en Ida de Vries die bij de ingang van het voetbalveld woonden. Een andere snelle Jan was “Ome Jan”, Jan Jonkers. Hij wandelde, zwaaiend met één arm als een zaaier, in rap tempo door het dorp. Hij heeft als hobby-fotograaf heel wat regionale gebeurtenissen en landschappen op de glasplaat vastgelegd.

Op de Langewal woonden vlakbij elkaar twee ongetrouwde vrouwen, die allebei een zoontje van dezelfde leeftijd hadden. Tryn Homans was een zwak begaafde vrouw , die zwanger raakte van een door iedereen bekende man in het dorp. Ze vernoemde haar zoontje naar haar verdronken broer Feitze, ook een heel markant persoon op De Gerdyk. “Frou Brandsma” werd onterecht zo genoemd, want ze was slechts de huishoudster bij Brandsma. Haar zoontje werd “de Canadees” genoemd en een ieder kan wel raden waarom deze tijdens de bevrijding verwekte Roelof Berends zo werd genoemd. Als ik ’s zondagsavonds even naar sigarenmagazijn Rekker fietste om op de hoogte te komen van de voetbaluitslagen van de clubs uit de omgeving van Gorredijk, dan riep Roel mij uit de verte al toe hoe Heerenveen en Gorredijk hadden gespeeld. Hij wist trouwens alle uitslagen uit zijn hoofd. Hij ging ook altijd met zijn moeder naar de thuis- en uitwedstrijden van v.v.Gorredijk. Zijn moeder zong dan vaak een duetje met Riekele Huisman door de microfoon voorin de bus. Bij Rekker verzamelden zich veel voetballiefhebbers op zondagavond tegen zeven uur. Jaap Bijlsma en Piet Rekker hadden de uislagen verzameld via de RONO (regionale radio) en op een groot bord geschreven. Er werd dan veel voetballatijn uitgesproken. Eén van de forumleden was Rommie Otter, de statige directeur van de plaatselijke koffiebranderij ( “Nog beroemder dan de stier van Potter is de Congo thee van Otter!”). Eens zei Otter bij vertrek : “Zo,vroeg naar bed, want ik moet morgen naar Amsterdam”. “Gaat de vrouw ook mee? “ vroeg een belangstellende. “Otter’s antwoord luidde: ”Als je naar Beets gaat, neem je toch ook geen turf mee! “

 Koffiebranderij Otter aan de Kerkewal.

Koffiebranderij Otter aan de Kerkewal.

De DKW (1984) van Jan Reekers.

De DKW (1984) van Jan Reekers.

Dichtbij Tryn Homans woonden ook de vrijgezelle broers Jan en Jitze Reekers, die regelmatig tochtjes maakten op hun DKW- motoren. Jitze voorop en de slechtziende broer Jan er dicht achter. Aan de Kerkewal woonden in hun tjalkje scharenslijper Cornelis Wilkens en zijn vrouw. Wilkens heeft voor veel “Gerdyksters” en “Koartsweachsters” en bewoners van omliggende dorpen messen en scharen geslepen, maar hij verkocht ook houten onderzetters met een blikken bovenkant. In die bovenkant had hij met hamer en spijker gaatjes geslagen om zo een afbeelding van een boot of i.d. te creëren. Bekend is ook het verhaal van Wilkens dat hij liggend op zijn buik op het dek “Op hoop van zegen” op het naambord schilderde. Trots keek hij aan het einde van het schilderen naar zijn werkstuk om te ontdekken dat de naam op de kop en van achteren naar voren stond! Hij en zijn vrouw waren ook trouwe bioscoopbezoekers, die vooraan zittend luidop meeleefden met de avonturen op het doek.

 Cornelis Wilkens.

Cornelis Wilkens.

Douwe Wijnstra.

Douwe Wijnstra.

Voor de deskundigheid op het gebied van muziek moest je op de Molenwal zijn bij Pier Hoekstra en Douwe Wijnstra. Beide muzikale talenten brachten hun jeugd door in Kortezwaag.

Douwe was geniaal, niet alleen op piano en orgel maar ook op het gebied van radiotechniek en geluid. Met enkele buurjongens leerde ik van Douwe om vanaf mijn slaapkamer zelf uit te zenden naar het radiotoestel in de huiskamer.

Wij speelden ook met hem “Vossenjacht”, het alom bekende radiospel in die tijd. Een kamertje bij bakker Arjen was de studio en aan een houten lantaarnpaal naast de brug was een grote wasketel gehangen, die dienst deed als luidspreker! Douwe, die een opleiding deed aan het Conservatorium in Groningen, was o.a. door zijn beweeglijkheid een heel markant figuur.

GP 3 12GP 3 14GP 3 13

Er liepen of fietsten meer markante figuren door de straten van Gorredijk kort na de Tweede Wereldoorlog. Dagelijks kwam je wel enkele politieagenten tegen, die de zaak goed in de gaten hielden. Verder verscheen er regelmatig een dorpsomroeper met een scheepsbel of een ratel, die een noodslachting of een belangrijk evenement als schaatsen op de verlichte baan of een circus aankondigde. De “sutelers” verschenen ook vaak in het straatbeeld. Jan Bakje was de opvallendste met zijn koffer met negotie, vrouw Hollema was indirect behulpzaam aan mijn album met verzame- ling vlaggen via FAAM-pepermunt en het “sjippemantsje” Van der Honing bezorgde zo nu en dan een pakje Persil, Radion of Sunlight bij ons. Een speciaal geval was straatzanger Jan de Roos uit Ureterp, die zichzelf bestempelde als de enige juiste vertolker van Bach, Verdi , e.d. Zijn enige hulpmiddel was een wandelstok, die hij mee liet deinen met zijn “bewogen” vertolking van de onverstaanbare liederen, die hij ten gehore bracht!

GP 3 15GP 3 16GP 3 17GP 3 18